Maritieme vorming - Schoolbeleidsplan KW IBIS

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Maritieme vorming

Secundair Onderwijs > Pedagogisch-didactisch


Algemeen
Het Maritiem Technisch Secundair Onderwijs (MTSO) is een onderdeel van het TSO; naar inhoud, vorm en duur is het MTSO opgelijnd met dat TSO.  MTSO is dus geen beroepsonderwijs, geen deeltijds onderwijs, geen onderwijs voor volwassenen en geen gespecialiseerd onderwijs ter ondersteuning van één of meerdere bedrijven.

Het MTSO loopt over zes schooljaren en is ingedeeld in drie graden van elk twee jaar.  Leerlingen zonder leerachterstand zijn in de eerste graad 13/14 jaar, in de tweede graad 15/16 jaar en in de derde graad 17/18  jaar.  Aan de leerlingen die slagen in het zesde leerjaar wordt een volwaardig diploma hoger secundair onderwijs afgeleverd.

De afgestudeerden zijn geschikt voor de arbeidsmarkt maar het MTSO moet ook toegang verlenen tot het hoger onderwijs.
Na de eerste en na de tweede graad moet men kunnen overstappen naar andere richtingen van het TSO.
Het einde van de eerste graad of van de tweede graad is dus geen finaliteit op zich hoewel na de tweede graad een getuigschrift van het type A3 wordt verstrekt.  Deze overweging vindt haar oorsprong in een bezorgdheid om die jongeren met twee jaar leerachterstand die dan het onderwijs wensen te verlaten.
Overleg met andere richtingen van het TSO is vereist om te zien hoe men daar staat tegenover deze problematiek en wat de relatie is met het beroepsonderwijs.

De eerste en de tweede graden zijn technisch algemeen vormend, dus gemeenschappelijk, en alleen de derde graad is door specialisatie opgesplitst in drie richtingen :

  • vorming dek handels-, bagger- en sleepvaart

  • vorming dek zeevisserij

  • vorming scheepswertuigkunde



De eerste en de tweede graad

Tijdens het algemeen vormend gedeelte (de eerste en tweede graden) wordt naast de basisvorming (Godsdienst/Zedenleer, Aardrijkskunde, Biologie, Frans, Engels, Fysica, Geschiedenis, Lichamelijke en Muzikale Opvoeding, Nederlands, Plastische Opvoeding, Wiskunde en Technologische Opvoeding) vooral aandacht besteed aan de algemene maritieme kennis (het maritieme milieu/schepen) en het veilig varen en werken op zee en aan boord van schepen.  Ook wordt kennisgemaakt met de vier specifieke sectoren.  Voor de praktijk wordt op zee gegaan met een motorvaartuig en ook in de haven geoefend.
In het gedeelte zeemanschap kan hier al aandacht uitgaan naar zeevisserijkunde ervan uitgaande dat deze kennis en vaardigheden aanleert die ook nuttig zijn in de andere sectoren.
Er zijn nu drie instellingen waar maritiem technisch secundair onderwijs wordt verstrekt, voor het gemak MTSO Oostende, MTSO Zwijndrecht en MTSO Bredene genoemd.  In die drie instellingen zijn de eerste en de tweede graden volledig gelijkwaardig zonder daarom identiek te moeten zijn.  Het leggen van sectoraccenten in bepaalde modules, vooral in de training en in de oefeningen is mogelijk.  Het huidige curriculum van IBIS zoals gegeven op blz 33 van het jaarverslag 2005 beantwoordt ongeveer aan deze inhoud.


De derde graad

Vanaf de derde graad is er diversificatie door een opsplitsing in een vorming “dek” en een vorming “scheepswerktuigkunde”; daarbij wordt de vorming dek op zijn beurt opgedeeld in een vorming “dek handel-, bagger- en sleepvaart” en een vorming “dek visserij”.
Het gedeelte basisvorming kan voor de drie gemeenschappelijk zijn.
De vorming scheepswerktuigkunde wordt ingevuld alleen maar met scheepsvakken.  Dus voor hen geen nautische technieken en geen zeemanschap meer.  Voor praktijk wordt stage gelopen aan boord van motorschepen (op zee maar ook in de haven) en in bedrijven die gespecialiseerd zijn in scheepsherstelling en -onderhoud.

De vormingen dek kunnen in hun onderdelen nautische technieken, zeemanschap en praktijk een gemeenschappelijk gedeelte hebben en het is te overwegen hier één of twee uur per week scheepswerktuigkunde te voorzien.
Voor praktijk wordt stage gelopen respectievelijk op koopvaardijschepen (als het kan ook langere inschepingen tijdens de verlofperiodes met behulp van werk/dagboek), baggerschepen en op sleepboten voor de richting dek handel-, bagger- en sleepvaart en op vissersboten voor de richting dek zeevisserij.

De richting dek handel-, bagger- en sleepvaart heeft aandacht voor de specifieke uitrustingen en het gebruik ervan van die soort schepen.  De economische exploitatie met haar documenten, reglementen en voorschriften komen aan bod.
Naar analogie hiermee zal de richting dek zeevisserij de specifieke uitrustingen en hun gebruik behandelen en ook de specifieke economische exploitatie van die zeevisserij met aandacht ook voor de regelgeving betreffende de bescherming van het milieu en het visbestand.

De derde graad wordt nu gegeven in MTSO Oostende (de drie richtingen : twee dek en één scheepswerktuigkunde) en in MTSO Zwijndrecht (de richting dek handel-, bagger- en sleepvaart en de richting scheepswerktuigkunde).
De te geven stof in de derde graad (misschien wel voor het geheel van het MTSO) is opgedeeld in een aantal modules.
Gezien de richtingen dek handel-, bagger- en sleepvaart en de richting scheepswerkaanleiding moeten geven tot een vaarbevoegdheidsbewijs is hier een kwaliteitsbewakingssysteem opgelegd.  Het is wenselijk om ook voor de richting dek zeevisserij zo een kwaliteitsbewakingssysteem in te voeren.

In de beide richtingen dek moeten de modules geïdentificeerd worden die op een eenvoudige manier de weg naar polyvalentie dek moeten mogelijk maken.

Sinds 1 september 2005 werd het PMI (Provinciaal Maritiem Instituut) met vestigingsplaats in Heist en Oostende overgenomen door het Gemeenschapsonderwijs en is voortaan het Maritiem Instituut van het Gemeenschapsonderwijs met één verblijfplaats : Oostende.  

Dankzij het samenwerkingsverband tussen de Provincie West-Vlaanderen, de VDAB en het Departement Onderwijs kunnen de leerlingen van het eerste en het tweede jaar van de tweede graad wekelijks gebruik maken van de simulatoren, het navigatie-materiaal en de radiokamer van het Centrum voor Maritieme Opleidingen te Zeebrugge.  

De Stuurgroep Maritieme Opleidingen, die zorgt voor de begeleiding en de opvolging van het samenwerkingsproject en waartoe de Directeur van het MIGO en het Koninklijk Werk IBIS als adviseurs behoren, kwam in 2006 drie keer samen om o.a. de gebruikste bespreken.  

Are you waterproof, dat gegroeid is uit het maritiem promo forum, brengt alle actoren van de maritieme sector in Vlaanderen samen.  In 2006 werd de promotie van de maritieme opleidingen verder uitgebreid.  Dit overkoepelend werkplatform (IBIS, MIGO, CVO, Cenflumarin, CVO Oostende, Hogere Zeevaartschool, Binnenvaart Vlaanderen, VDAB, firma Jan De Nul, Dredging, DAB-Vloot, Vlaamse Nautische Autoriteit, …) wil het uithangbord en de spreekbuis zijn voor de maritieme sector zowel wat opleiding als werkgelegenheid betreft (www.areyouwaterproof.be).

Op 12 mei 2006 namen de leerlingen van 4Dek deel aan het beperkt GMDSS examen (A1), afgenomen door het BIPT in het Centrum voor Maritieme Opleidingen.  Beide leerlingen slaagden.  De voorbereiding tot dit examen is een duidelijk voorbeeld van vakoverschrijdend werken : Nautische Technieken maar ook de lessen Aardrijkskunde en Engels vormen er een onderdeel van.

In 2006 werd de Provinciale Commissie voor de Zeevisserij (PCZV), waarvan de Directeur lid is, één keer samengeroepen.  De PCZV heeft tot opdracht de bestendige Deputatie en de Provincieraad te adviseren over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de zeevisserij en de aan de zeevisserij aanverwante sectoren.  De PCZV verstrekt advies op verzoek van de Provincieraad, de Bestendige Deputatie of op eigen initiatief.  

Een bemoedigende tendens van de laatste jaren is de groter wordende interesse voor de zeevisserij.  Zo namen in 2006 zes leerlingen deel aan één sessie van de vrijwillige 24-uren vaart in de paasvakantie.


Visie van Koninklijk Werk IBIS
Het Maritiem Technisch Secundair Onderwijs (MTSO) heeft tot doel werknemers voor te bereiden voor dat gedeelte van de economische sector die actief is op zee en in de havens (dus niet voor activiteiten op de binnenwateren).

Vier sectoren worden vooral voor ogen gehouden :
- de handselsvaart
- de baggervaart
- de zeevisserij
- de sleepvaart

Er wordt uitgegaan van het principe dat de dek- en technische officieren van de handelsvaart gediplomeerden en gecertificeerden zijn van het hoger onderwijs.  In deze sector gaan we er van uit dat de MTSO gediplomeerde de taken op zich neemt van bv de “bootsman” voor die komende uit de vorming “Dek” of nog de wachtverantvoor een gedeelte van de technische uitrusting voor die komende uit de vorming “Tech”.
Matrozen Dek en matrozen Technici worden niet in het MTSO gevormd maar in het beroepsonderwijs, ook leerlingen uit het MTSO die hun studie niet voleindigen komen hiervoor in aanmerking.  Vandaar de wens om een soort brevet A3 te geven op het einde van de tweede graad.

De invloed van het “International Convention of Standards of Training, Certification and Watch Keeping sor Seafarers (STCW)” is nu wat het MTSO betreft beperkt tot de sectoren handels-, bagger- en sleepvaart.  In deze drie sectoren brengt de MTSO gediplomeerde en gecertificeerde het tot verantwoordelijke schipper.  Ook de schippers van redeboten en dienstvaartuigen in de havens en de kustwateren zijn MTSO gediplomeerden en gecertificeerden.
In heel wat maritieme sectoren bestaat een soort closed-shop systeem waar men eerder tot een bepaalde familie moet behoren dan een maritiem diploma hebben alvorens aan de bak te komen.  Tegenkanting van sommigen uit die sectoren is te verwachten.

De vraag kan gesteld worden of het vaarbevoegdheidsbewijs (zie Koninklijk Besluit inzake vaarbevoegdheidsbewijzen voor zeevarenden van 24 mei 2006) ook niet moet vereist worden aan schippers, tweede schippers en hoofdwerktuigkundigen van zeevisserijschepen.  Het niet-vereisen van die bewijzen heeft nu voor gevolg dat de zeevisserij MTSO gediplomeerde zijn werkgelegenheidsmogelijkheden beperkt ziet tot slechts één sector.  Deze beperking kan demotiverend werken bij het maken van de keuze om die studierichting zeevisserij aan te vatten.  Het is zeker goed voor de betrokkenen en waarschijnlijk ook goed voor de sector om te streven naar polyvalentie.
Vanuit IBIS gezien gaat onze bezorgdheid in de eerste plaats uit naar de betrokkene eerder van naar de sector.

Door hun kennis van het maritieme milieu zijn de afgestudeerden van het MTSO geschikt voor alle menselijke activiteiten op zee.  Zonder exhaustief te willen zijn, wordt ook gedacht aan werk op de exploratie- en exploitatieplatformen van de offshore, aan werk in verband met beloodsing en betonning, aan radartoezicht en begeleiding van het zeeverkeer, aan het leggen van kabels en pijpleidingen op de zeebodem, aan grintwinning, aan werk naar aanleiding van het inplanten van windmolens op zee en aan de mosselkweek op zee.  Ook de Marine moet interesse hebben voor maritiem A2 gediplomeerden als toekomstige onderofficieren zowel dek als werktuigkundige.




 
 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu