Visie op de ICT-eindtermen - Schoolbeleidsplan KW IBIS

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Visie op de ICT-eindtermen

Secundair Onderwijs > Pedagogisch-didactisch > ICT





Uitgangspunten

De inhoudelijke invulling van de eindtermen voor ICT steunt op de volgende uitgangspunten:

  • samenleving vraagt om een onderwijs dat rekening houdt met de mogelijkheden van ICT;

  • het opnemen van ICT in de eindtermen moet kansenongelijkheid helpen tegengaan;

  • ICT draagt mogelijkheden in zich om het onderwijs- en leerproces te veranderen en te verbeteren;

  • de formulering van eindtermen/ontwikkelingsdoelen voor ICT moet rekening houden met de buitenschoolse context;

  • een ICT-stimuleringsbeleid vanwege de overheid moet leiden tot inspanningen van de scholen;

  • de school heeft zelf de verantwoordelijkheid om - vanuit een eigen visie en beleidskader - de mogelijkheden van ICT in de klas te laten renderen;

  • ICT-gebruik kan maar effectief zijn indien de integratiegraad voldoende hoog is;

  • het verwerven van ICT-competenties bevordert de participatie aan de maatschappij en aan de arbeidsmarkt.

Deze uitgangspunten worden hieronder verder toegelicht.


De samenleving vraagt om een onderwijs dat rekening houdt met de mogelijkheden van ICT

Vanuit verschillende kanalen in de samenleving wordt aan het onderwijs gevraagd om rekening te houden met de mogelijkheden van ICT in het onderwijs. De samenleving evolueert naar een kennissamenleving waarin het omgaan met ICT een belangrijke basiscompetentie is geworden. Naarmate ICT meer geïntegreerd raakt in de maatschappij, wordt het kunnen gebruiken van ICT steeds meer een voorwaarde voor zelfstandig functioneren. Onderwijs zal dus aandacht moeten besteden aan kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes rond ICT.

Het onderwijs heeft immers als maatschappelijke opdracht het ontstaan van mogelijke ongelijkheid, ook op vlak van ICT, te voorkomen of in te dijken. Dat gebeurt door ICT op te nemen in de eindtermen van het leerplichtonderwijs.

Verschillende stakeholders (zoals de overheid, ouders, het bedrijfsleven en niet in het minst leerlingen zelf) verwoorden de verwachting om ICT te integreren op school en in de klas.

De maatschappelijke context vraagt een specifieke invulling van de ICT-competentie. Wat nodig is, is het probleemoplossend vermogen om met behulp van ICT taken, problemen, aspiraties adequaat aan te pakken. Dat is een complexe competentie die ver afstaat van het aanreiken van één-op-één-oplossingen of het aanleren van louter technische, instrumentele of procedurele vaardigheden.


De formulering van eindtermen/ontwikkelingsdoelen voor ICT moet rekening houden met de buitenschoolse context

We kunnen ervan uitgaan dat alle jongeren in zekere mate in contact komen met de mogelijkheden van ICT. Maar niet iedereen is in staat die vaardigheden te verwerven die vanuit onderwijskundig oogpunt belangrijk worden geacht, zoals informatieverwerkingsvaardigheden of het zelfstandig gebruik van ICT ter ondersteuning van het eigen leerproces. Ook heeft het onderwijs de verantwoordelijkheid om leerlingen op een veilige, bewuste en kritische manier te leren omgaan met ICT, een vaardigheid die jongeren doorgaans niet spontaan verwerven in een buitenschoolse context. Vooral veilig internetgebruik blijkt een groeiend knelpunt voor jonge kinderen. Onderzoek maakt duidelijk dat de meeste jongeren in hun vrije tijd meer ICT-vaardigheden verwerven dan op school. De school moet hiermee rekening houden en hierop verder bouwen. Daarbij moet ze bijzondere aandacht schenken aan vaardigheden die minder snel verworven worden buiten de school. In tegenstelling tot het inductieve leren thuis, zou dat binnen het onderwijs kunnen leiden tot graduele cursussen over instrumenteel ICT-leren. De overtuiging groeit echter in binnen- en buitenland dat het verwerven van technische vaardigheden voor het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs ondergeschikt zijn aan het verwerven van betere informatie-, expressie- en communicatievaardigheden, die wel van cruciaal belang blijken voor (levenslang) lerenden.


ICT opnemen in de eindtermen moet kansenongelijkheid helpen tegengaan

De alomtegenwoordigheid van ICT in de samenleving is een voldoende reden voor het onderwijs om ICT in te zetten. Jongeren groeien op in een ICT-rijke wereld en het buitensluiten van ICT zou een wig drijven tussen school en samenleving. Een mogelijk gevolg van de sterke aanwezigheid van ICT in de samenleving is dat sommige leerlingen ongelijke kansen krijgen om ICT-competenties te verwerven. De verspreiding van om het even welke technologische ontwikkeling houdt namelijk altijd een risico in op het ontstaan van ongelijkheid. Uit de onderwijsliteratuur wordt stilaan duidelijk dat verschillen op het gebied van ICT de traditionele sociale en economische breuklijnen volgen. Deze ongelijkheid kan zich op verschillende manieren manifesteren, bijvoorbeeld onder de vorm van ongelijke toegang tot of gebruik van ICT op basis van de achtergrondkenmerken van de gebruiker (bv. op basis van sekse, sociale of economische status, ...). Uit recent onderzoek blijkt dat er in ons land bij vijftienjarigen een zeer grote kloof bestaat tussen de ‘lage-frequentie-ICTgebruikers’ en de ‘hoge-frequentie-ICT-gebruikers’. Het onderwijs heeft bijgevolg de maatschappelijke opdracht te anticiperen op het ontstaan of het vergroten van deze nieuwe vorm van ongelijkheid.

Bovendien heeft ICT een compenserend vermogen in zich. Het biedt namelijk bijkomende mogelijkheden aan leerlingen met beperkingen op het vlak van mobiliteit, leervaardigheid, gezondheid, leervermogen, visueel en auditief functioneren, enz. Dit impliceert dat ook voor leerlingen met een verstandelijke handicap of een functiebeperking de toegang tot de ICT-rijke wereld moet verzekerd worden. Het opnemen van ICT-competenties als ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon onderwijs zal dat stimuleren.


ICT draagt mogelijkheden in zich om het onderwijs- en leerproces te verbeteren

Het staat niet langer ter discussie dat ICT een plaats moet krijgen in het onderwijs. Vanaf het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw is het kennisbestand over de waarde van ICT ter ondersteuning van onderwijsleerprocessen steeds groter geworden. Stilaan wordt duidelijk dat ICT een betekenisvolle bijdrage kan leveren voor het versterken van het leren en onderwijzen. Niet alleen houdt ICT mogelijkheden in om de leerprestaties te verbeteren, ICT blijkt ook positieve effecten te kunnen hebben voor de motivatie van leerlingen, het ondersteunen van hedendaagse leervormen zoals samenwerkend leren en zelfsturend leren, betrokkenheid van de ouders bij het leren, etc. ICT reikt leerkrachten ook bijkomende mogelijkheden aan op het vlak van variatie, differentiatie en remediëring. Bovendien kan, zoals reeds eerder vermeld, ICT ingezet worden om functiebeperkingen te compenseren en zelfs te neutraliseren. Dit kan de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van mensen met een handicap vergroten, ook binnen het onderwijs. Door de opkomst van ICT zijn de communicatiemogelijkheden voor personen met een visuele, auditieve of verstandelijke handicap sterk uitgebreid en is het bereik van motorisch gehandicapten sterk toegenomen.

Kortom, de laatste jaren geeft het onderwijsonderzoek steeds meer aanwijzingen dat ICT een bijdrage kan leveren om het onderwijs te verbeteren in termen van leerprestaties, leermotivatie- en attituden. We gaan daar op deze plaats niet dieper op in, maar verwijzen de belangstellende lezer naar enkele relevante bronnen.

Een aantal onderzoekers stelt vast dat het niet eenvoudig is tot eenduidige uitspraken te komen over de waarde van ICT voor het onderwijs. Dit kan echter niet aanzetten tot een relativerende houding ten aanzien van het belang van ICT in het onderwijs. Het is immers onderzoekstechnisch zeer moeilijk de effecten van de inzet van ICT in het onderwijsleerproces te isoleren van andere beïnvloedende factoren. Bovendien toont meer en meer onderzoek aan dat ICT het leren en onderwijzen ten goede komt indien aandacht wordt geschonken aan de hele onderwijsleercontext, dus niet enkel aan ICT als medium. Kortom, het is niet omdat ICT wordt ingezet in de klas dat het leren van leerlingen automatisch verbetert. Leerrendement staat in functie van de kwaliteit van de organisatie van de leeromgeving en van de instructie in het bijzonder.


De school heeft zelf de verantwoordelijkheid om - vanuit een eigen visie en beleidskader - de mogelijkheden van ICT in de klas te laten renderen

Eindtermen/ontwikkelingsdoelen voor ICT schetsen de contouren van wat van de school wordt verwacht op vlak van ICT. Dit zorgt geenszins voor een uniformisering van wat er in scholen zal gebeuren met ICT. Door de keuze voor leergebied-/vakoverschrijdende eindtermen is het nadrukkelijk niet de bedoeling om er een apart vak van te maken. ICT biedt kansen binnen alle vakken en leergebieden. Evenwel doen de eindtermen/ontwikkelingsdoelen geen uitspraak hoe en in welke vakken of leergebieden ICT moet worden geïntegreerd. Het is aan de school om daar afspraken rond te maken. De integratie van ICT is geen verantwoordelijkheid van de individuele leraar, maar van het hele schoolteam, op basis van haar visie op goed onderwijs. Een strategische en planmatige aanpak van het ICT-beleid zorgt voor een geleidelijke en doelmatige integratie van ICT in het onderwijsaanbod.


ICT-gebruik kan maar effectief zijn indien de integratiegraad voldoende hoog is

Verschillende studies in het buitenland tonen aan dat de integratiegraad van ICT in de klas, ondanks alle overheidsmaatregelen, behoorlijk laag ligt. Zolang er in scholen weinig leertijd wordt uitgetrokken om met ICT te leren omgaan, of via ICT kennis en vaardigheden te verwerven, kan men ook niet verwachten dat ICT een effect heeft op het leerrendement. Het voorstellen van eindtermen/ontwikkelingsdoelen voor ICT moet een minimale integratiegraad garanderen.

Het verwerven van ICT-competenties bevordert de participatie aan de maatschappij en aan de arbeidsmarkt

Eindtermen/ontwikkelingsdoelen voor ICT dienen op een competentiegerichte manier te worden benaderd. Dit wil zeggen dat het onderwijs competenties moet aanreiken die de lerende in staat stellen om in de toekomst en buiten de school bepaalde taken op een effectieve manier uit te voeren aan de hand van ICT. Een ICT-competentie kan (als metafoor) worden voorgesteld als een ijsberg waarbij de ICT-kennis en -vaardigheden slechts het zichtbare topje vormen. Onderliggend bevindt zich een aantal complexe (metacognitieve) vaardigheden en attituden, zoals het ontwikkelen van een positieve ingesteldheid ten aanzien van het gebruik van ICT, de bereidheid ICT te integreren voor het oplossen van een probleem, een kritisch en bewust standpunt innemen ten aanzien van ICT als maatschappelijk fenomeen, enz. Het geleidelijk ontwikkelen van deze vaardigheden van een hogere orde, stelt de lerende in staat ze te transfereren naar situaties buiten de formele leercontext. De lerende wordt met andere woorden voorbereid om zich te positioneren in een wereld waarin het belang van ICT-toepassingen steeds toeneemt.


Bron

Website van het  Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming - Informatie- en communicatietechnologie in het onderwijs - http://www.ond.vlaanderen.be/ict/beleid

 
 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu